Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/91997551.webp
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
verstaan
’n Mens kan nie alles oor rekenaars verstaan nie.
cms/verbs-webp/84365550.webp
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
vervoer
Die vragmotor vervoer die goedere.
cms/verbs-webp/91906251.webp
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
roep
Die seun roep so hard soos hy kan.
cms/verbs-webp/79322446.webp
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
stel voor
Hy stel sy nuwe vriendin aan sy ouers voor.
cms/verbs-webp/61280800.webp
beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.
beheer uitoefen
Ek kan nie te veel geld spandeer nie; ek moet beheer uitoefen.
cms/verbs-webp/123619164.webp
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.
swem
Sy swem gereeld.
cms/verbs-webp/123170033.webp
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
bankrot gaan
Die besigheid sal waarskynlik binnekort bankrot gaan.
cms/verbs-webp/94193521.webp
draaien
Je mag naar links draaien.
draai
Jy mag links draai.
cms/verbs-webp/120282615.webp
investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?
belê
Waarin moet ons ons geld belê?
cms/verbs-webp/10206394.webp
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
verduur
Sy kan die pyn skaars verduur!
cms/verbs-webp/118343897.webp
samenwerken
We werken samen als een team.
saamwerk
Ons werk saam as ’n span.
cms/verbs-webp/108580022.webp
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
terugkeer
Die vader het uit die oorlog teruggekeer.