المفردات
تعلم الأفعال – الإيطالية

overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.
gå om
Eleven har gået et år om.

aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.
udpege
Min lærer udpeger mig ofte.

sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
spare
Pigen sparer sin lommepenge.

kijken
Ze kijkt door een gat.
kigge
Hun kigger gennem et hul.

instellen
Je moet de klok instellen.
indstille
Du skal indstille uret.

verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
dukke op
En kæmpe fisk dukkede pludselig op i vandet.

wachten
Ze wacht op de bus.
vente
Hun venter på bussen.

beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
beslutte
Hun kan ikke beslutte, hvilke sko hun skal have på.

doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?
gå igennem
Kan katten gå igennem dette hul?

voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
passere
De to passerer hinanden.

eindigen
De route eindigt hier.
ende
Ruten ender her.
