Лексіка
нюнорск – Дзеяслоў Практыкаванне

vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.

vertellen
Ze vertelde me een geheim.

studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.

aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.

durven
Ik durf niet in het water te springen.

uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.

ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.

verspillen
Energie mag niet verspild worden.

bespreken
De collega’s bespreken het probleem.

bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.

bedekken
Ze bedekt haar gezicht.
