Slovník

Naučte se slovesa – holandština

cms/verbs-webp/35862456.webp
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
začít
S manželstvím začíná nový život.
cms/verbs-webp/61389443.webp
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
ležet
Děti společně leží na trávníku.
cms/verbs-webp/106515783.webp
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
zničit
Tornádo zničilo mnoho domů.
cms/verbs-webp/55372178.webp
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
postoupit
Šneci postupují jen pomalu.
cms/verbs-webp/127554899.webp
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
preferovat
Naše dcera nečte knihy; preferuje svůj telefon.
cms/verbs-webp/57248153.webp
vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.
zmínit
Šéf zmínil, že ho propustí.
cms/verbs-webp/111750395.webp
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
jít zpět
Nemůže jít zpět sám.
cms/verbs-webp/63351650.webp
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
zrušit
Let je zrušen.
cms/verbs-webp/73649332.webp
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
křičet
Chcete-li být slyšeni, musíte křičet svou zprávu nahlas.
cms/verbs-webp/103232609.webp
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.
vystavovat
Zde je vystavováno moderní umění.
cms/verbs-webp/17624512.webp
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
zvyknout si
Děti si musí zvyknout čistit si zuby.
cms/verbs-webp/114379513.webp
bedekken
De waterlelies bedekken het water.
pokrýt
Lekníny pokrývají vodu.