Slovník
Naučte se slovesa – telužština

hangen
IJsspegels hangen van het dak.
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
pendurar
Estalactites pendem do telhado.

elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.
olhar um para o outro
Eles se olharam por muito tempo.

herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
lembrar
O computador me lembra dos meus compromissos.

tellen
Ze telt de munten.
tellen
Ze telt de munten.
contar
Ela conta as moedas.

verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
arrancar
As ervas daninhas precisam ser arrancadas.

plukken
Ze plukte een appel.
plukken
Ze plukte een appel.
colher
Ela colheu uma maçã.

terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
levar
A mãe leva a filha de volta para casa.

verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
aparecer
Um peixe enorme apareceu repentinamente na água.

verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
verwijderen
De vakman heeft de oude tegels verwijderd.
remover
O artesão removeu os antigos azulejos.

uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.
uitleggen
Ze legt hem uit hoe het apparaat werkt.
explicar
Ela explica a ele como o dispositivo funciona.

duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
empurrar
O carro parou e teve que ser empurrado.
