Ordliste
Lær verber – Kinesisk (forenklet)

bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
הלך
אסור להלך בדרך הזו.

verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
נושאת
היא בקושי נושאת את הכאב!

vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
דורשת
הנכדה שלי דורשת הרבה ממני.

verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
להעדיף
הרבה ילדים מעדיפים סוכריות על דברים בריאים.

veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
גורם
האלכוהול יכול לגרום לכאבי ראש.

oprapen
We moeten alle appels oprapen.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
לאסוף
אנחנו צריכים לאסוף את כל התפוחים.

willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.
willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.
רוצה לעזוב
היא רוצה לעזוב את המלון.

overnachten
We overnachten in de auto.
overnachten
We overnachten in de auto.
לבלות את הלילה
אנחנו בולים את הלילה ברכב.

openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.
לפתוח
הכספת יכולה להיפתח באמצעות הקוד הסודי.

bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
הכיסה
היא הכיסה את הלחם בגבינה.

naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.
באה
המזל בא אליך.
