Wortschatz
Lerne Adjektive – Niederländisch

gek
een gekke vrouw
verrückt
eine verrückte Frau

bewolkt
de bewolkte hemel
bewölkt
der bewölkte Himmel

getrouwd
het pas getrouwde echtpaar
verheiratet
das frisch verheiratete Ehepaar

fantastisch
een fantastisch verblijf
fantastisch
ein fantastischer Aufenthalt

volledig
een volledige kaalheid
völlig
eine völlige Glatze

vuil
de vuile lucht
schmutzig
die schmutzige Luft

ongewoon
ongewone paddenstoelen
ungewöhnlich
ungewöhnliche Pilze

koud
het koude weer
kalt
dass kalte Wetter

dubbel
de dubbele hamburger
doppelt
der doppelte Hamburger

steenachtig
een stenig pad
steinig
ein steiniger Weg

verontwaardigd
een verontwaardigde vrouw
empört
eine empörte Frau
