Λεξιλόγιο
Νορβηγικά – Ρήματα Άσκηση

reizen
We reizen graag door Europa.

duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.

drinken
De koeien drinken water uit de rivier.

verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.

accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.

volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.

controleren
Hij controleert wie daar woont.

voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.

duwen
Ze duwen de man het water in.

overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.

bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
