Vocabulary

Learn Adverbs – Dutch

cms/adverbs-webp/132510111.webp
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
at night
The moon shines at night.
cms/adverbs-webp/141168910.webp
daar
Het doel is daar.
there
The goal is there.
cms/adverbs-webp/176427272.webp
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
down
He falls down from above.
cms/adverbs-webp/76773039.webp
te veel
Het werk wordt me te veel.
too much
The work is getting too much for me.
cms/adverbs-webp/23708234.webp
correct
Het woord is niet correct gespeld.
correct
The word is not spelled correctly.
cms/adverbs-webp/46438183.webp
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
before
She was fatter before than now.
cms/adverbs-webp/80929954.webp
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
more
Older children receive more pocket money.
cms/adverbs-webp/132151989.webp
links
Aan de linkerkant zie je een schip.
left
On the left, you can see a ship.
cms/adverbs-webp/40230258.webp
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
too much
He has always worked too much.
cms/adverbs-webp/10272391.webp
al
Hij slaapt al.
already
He is already asleep.
cms/adverbs-webp/98507913.webp
alle
Hier kun je alle vlaggen van de wereld zien.
all
Here you can see all flags of the world.
cms/adverbs-webp/178180190.webp
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.
there
Go there, then ask again.