Vocabulary
Learn Verbs – French

מעדכן
בימים אלה, עליך לעדכן באופן תדיר את הידע שלך.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.

השאיר עומד
היום הרבה אנשים צריכים להשאיר את רכביהם עומדים.
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.

מוסיפה
האם מוסיפה את הבת הביתה.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.

פוקד
הוא פוקד את הכלב שלו.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.

מוצא
אני לא מוצא את דרכי חזרה.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.

יודע
הילדים סקרניים מאוד וכבר יודעים הרבה.
weten
De kinderen zijn erg nieuwsgierig en weten al veel.

לחזור על שנה
התלמיד חזר על השנה.
overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.

להמשיך
אתה לא יכול להמשיך יותר מכאן.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.

לתמוך
אנחנו תומכים ביצירתיות של הילד שלנו.
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.

כותב
הוא כותב מכתב.
schrijven
Hij schrijft een brief.

מודע
הילד מודע לריב ההורים שלו.
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.
