Vocabulary

Learn Adverbs – Dutch

cms/adverbs-webp/132510111.webp
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
at night
The moon shines at night.
cms/adverbs-webp/178180190.webp
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.
there
Go there, then ask again.
cms/adverbs-webp/73459295.webp
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.
also
The dog is also allowed to sit at the table.
cms/adverbs-webp/166784412.webp
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?
ever
Have you ever lost all your money in stocks?
cms/adverbs-webp/138988656.webp
altijd
Je kunt ons altijd bellen.
anytime
You can call us anytime.
cms/adverbs-webp/123249091.webp
samen
De twee spelen graag samen.
together
The two like to play together.
cms/adverbs-webp/66918252.webp
minstens
De kapper kostte minstens niet veel.
at least
The hairdresser did not cost much at least.
cms/adverbs-webp/7769745.webp
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.
again
He writes everything again.
cms/adverbs-webp/162590515.webp
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
enough
She wants to sleep and has had enough of the noise.
cms/adverbs-webp/29115148.webp
maar
Het huis is klein maar romantisch.
but
The house is small but romantic.
cms/adverbs-webp/135007403.webp
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
in
Is he going in or out?
cms/adverbs-webp/57758983.webp
half
Het glas is half leeg.
half
The glass is half empty.