Vocabulary
Learn Adverbs – Dutch

‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
at night
The moon shines at night.

daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.
there
Go there, then ask again.

ook
De hond mag ook aan tafel zitten.
also
The dog is also allowed to sit at the table.

ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?
ever
Have you ever lost all your money in stocks?

altijd
Je kunt ons altijd bellen.
anytime
You can call us anytime.

samen
De twee spelen graag samen.
together
The two like to play together.

minstens
De kapper kostte minstens niet veel.
at least
The hairdresser did not cost much at least.

opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.
again
He writes everything again.

genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
enough
She wants to sleep and has had enough of the noise.

maar
Het huis is klein maar romantisch.
but
The house is small but romantic.

in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
in
Is he going in or out?
