Vocabulary

Learn Verbs – Dutch

cms/verbs-webp/54608740.webp
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
pull out
Weeds need to be pulled out.
cms/verbs-webp/65915168.webp
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
rustle
The leaves rustle under my feet.
cms/verbs-webp/18473806.webp
aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!
get a turn
Please wait, you’ll get your turn soon!
cms/verbs-webp/122224023.webp
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
set back
Soon we’ll have to set the clock back again.
cms/verbs-webp/101630613.webp
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
search
The burglar searches the house.
cms/verbs-webp/115267617.webp
durven
Ze durfden uit het vliegtuig te springen.
dare
They dared to jump out of the airplane.
cms/verbs-webp/85871651.webp
moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!
need to go
I urgently need a vacation; I have to go!
cms/verbs-webp/64904091.webp
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
pick up
We have to pick up all the apples.
cms/verbs-webp/132305688.webp
verspillen
Energie mag niet verspild worden.
waste
Energy should not be wasted.
cms/verbs-webp/102327719.webp
slapen
De baby slaapt.
sleep
The baby sleeps.
cms/verbs-webp/116610655.webp
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
build
When was the Great Wall of China built?
cms/verbs-webp/121112097.webp
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
paint
I’ve painted a beautiful picture for you!