Vocabulario
rumano – Ejercicio de verbos

inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.

pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.

trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?

corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.

brengen
De koerier brengt een pakketje.

parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.

weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.

uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.

uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.

meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.

omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
