Sõnavara
Õppige tegusõnu – saksa

verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
vise til
Læraren viser til dømet på tavla.

sluiten
Ze sluit de gordijnen.
lukka
Ho lukkar gardinene.

draaien
Je mag naar links draaien.
svinge
Du kan svinge til venstre.

antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
svare
Studenten svarar på spørsmålet.

naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
køyre heim
Etter shopping, køyrer dei to heim.

achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
forfølge
Cowboyen forfølgjer hestane.

liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
lyge
Han lyg ofte når han vil selje noko.

misgaan
Alles gaat vandaag mis!
gå gale
Alt går gale i dag!

bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.
levere
Dottera vår leverer aviser i ferien.

rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.
springe
Ho spring kvar morgon på stranda.

begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
forstå
Ein kan ikkje forstå alt om datamaskinar.
