Sõnavara

Õppige tegusõnu – tagalogi

cms/verbs-webp/79322446.webp
presentare
Sta presentando la sua nuova fidanzata ai suoi genitori.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
cms/verbs-webp/114091499.webp
addestrare
Il cane è addestrato da lei.
trainen
De hond wordt door haar getraind.
cms/verbs-webp/123211541.webp
nevicare
Oggi ha nevicato molto.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
cms/verbs-webp/67035590.webp
saltare
Ha saltato nell’acqua.
springen
Hij sprong in het water.
cms/verbs-webp/123367774.webp
ordinare
Ho ancora molti documenti da ordinare.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
cms/verbs-webp/98977786.webp
nominare
Quanti paesi puoi nominare?
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
cms/verbs-webp/61280800.webp
esercitare autocontrollo
Non posso spendere troppo; devo esercitare autocontrollo.
beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.
cms/verbs-webp/128159501.webp
mescolare
Vari ingredienti devono essere mescolati.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
cms/verbs-webp/122638846.webp
lasciare senza parole
La sorpresa la lascia senza parole.
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.
cms/verbs-webp/103163608.webp
contare
Lei conta le monete.
tellen
Ze telt de munten.
cms/verbs-webp/82669892.webp
andare
Dove state andando entrambi?
gaan
Waar gaan jullie beiden heen?
cms/verbs-webp/124525016.webp
giacere dietro
Il tempo della sua gioventù giace lontano nel passato.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.