veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
باعث شدن
الکل میتواند باعث سردرد شود.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
ترجیح دادن
دختر ما کتاب نمیخواند؛ او تلفن خود را ترجیح میدهد.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
ورشکست شدن
تجارت احتمالاً به زودی ورشکست میشود.
testen
De auto wordt in de werkplaats getest.
آزمایش کردن
ماشین در کارگاه آزمایش میشود.
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
ذخیره کردن
شما میتوانید در هزینه گرمایش پول ذخیره کنید.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
رانده شدن
یک دوچرخهسوار توسط یک ماشین رانده شد.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
تاکید کردن
شما میتوانید با آرایش به خوبی به چشمان خود تاکید کنید.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
شروع شدن
با ازدواج، زندگی جدیدی شروع میشود.
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.
دریافت کردن
او افزایش حقوق از رئیس خود دریافت کرد.
wandelen
De groep wandelde over een brug.
قدم زدن
گروه از روی پل قدم زد.
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
شاد کردن
گل باعث شادی طرفداران فوتبال آلمان شده است.
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.
لال کردن
آن مفاجأت او را لال میکند.