لغت

یادگیری افعال – هلندی

cms/verbs-webp/106608640.webp
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
استفاده کردن
حتی کودکان کوچک هم از تبلت استفاده می‌کنند.
cms/verbs-webp/103910355.webp
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
نشستن
بسیاری از مردم در اتاق نشسته‌اند.
cms/verbs-webp/124274060.webp
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.
گذاشتن
او برای من یک قاچ نان پیتزا گذاشت.
cms/verbs-webp/8482344.webp
kussen
Hij kust de baby.
بوسیدن
او نوزاد را می‌بوسد.
cms/verbs-webp/60395424.webp
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
پریدن
کودک با شادی دارد می‌پرد.
cms/verbs-webp/42212679.webp
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
کار کردن برای
او سخت کار کرد برای نمرات خوبش.
cms/verbs-webp/119613462.webp
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
انتظار داشتن
خواهرم منتظر فرزند است.
cms/verbs-webp/118026524.webp
ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.
دریافت کردن
من می‌توانم اینترنت بسیار سریعی دریافت کنم.
cms/verbs-webp/108014576.webp
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
دوباره دیدن
آنها سرانجام یکدیگر را دوباره می‌بینند.
cms/verbs-webp/92456427.webp
kopen
Ze willen een huis kopen.
خریدن
آنها می‌خواهند یک خانه بخرند.
cms/verbs-webp/6307854.webp
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.
نزدیک شدن
شانس به سویت می‌آید.
cms/verbs-webp/110646130.webp
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.
پوشاندن
او نان را با پنیر پوشانده است.