لغت
یادگیری افعال – هلندی

plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!
خوش گذراندن
ما در پارک تفریحی خیلی خوش گذشت!

kiezen
Het is moeilijk om de juiste te kiezen.
انتخاب کردن
انتخاب کردن آن یکی درست سخت است.

zingen
De kinderen zingen een lied.
خواندن
کودکان یک ترانه میخوانند.

drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
راندن
گلهداران با اسبها گاوها را میرانند.

ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
صبحانه خوردن
ما ترجیح میدهیم در رختخواب صبحانه بخوریم.

bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
زایمان کردن
او به زودی زایمان میکند.

voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
فراهم کردن
صندلیهای ساحلی برای تعطیلاتگردان فراهم شده است.

schilderen
Hij schildert de muur wit.
نقاشی کردن
او دیوار را سفید نقاشی میکند.

controleren
De tandarts controleert de tanden.
بررسی کردن
دندانپزشک دندانها را بررسی میکند.

werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
کار کردن برای
او سخت کار کرد برای نمرات خوبش.

annuleren
De vlucht is geannuleerd.
لغو شدن
پرواز لغو شده است.
