لغت

یادگیری افعال – هلندی

cms/verbs-webp/106088706.webp
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.
ایستادن
او دیگر نمی‌تواند به تنهایی بایستد.
cms/verbs-webp/98977786.webp
noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
نام بردن
چند کشور می‌توانی نام ببری؟
cms/verbs-webp/106997420.webp
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
دست نزدن
طبیعت دست نزده ماند.
cms/verbs-webp/67035590.webp
springen
Hij sprong in het water.
پریدن
او به آب پرید.
cms/verbs-webp/61826744.webp
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
ساختن
چه کسی زمین را ساخته است؟
cms/verbs-webp/15353268.webp
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.
فشار دادن
او لیمو را فشار می‌دهد.
cms/verbs-webp/118026524.webp
ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.
دریافت کردن
من می‌توانم اینترنت بسیار سریعی دریافت کنم.
cms/verbs-webp/123237946.webp
gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.
اتفاق افتادن
یک تصادف در اینجا رخ داده است.
cms/verbs-webp/123786066.webp
drinken
Ze drinkt thee.
نوشیدن
او چای می‌نوشد.
cms/verbs-webp/95625133.webp
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
دوست داشتن
او گربه‌اش را خیلی دوست دارد.
cms/verbs-webp/74176286.webp
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
محافظت کردن
مادر از فرزند خود محافظت می‌کند.
cms/verbs-webp/82669892.webp
gaan
Waar gaan jullie beiden heen?
رفتن
شما هر دو به کجا می‌روید؟