Sanasto

מתקרבת

אסונה מתקרבת.

mtqrbt

asvnh mtqrbt.

op handen zijn

Een ramp is op handen.

להיות צריך

צריך לשתות הרבה מים.

lhyvt tsryk

tsryk lshtvt hrbh mym.

moeten

Men zou veel water moeten drinken.

מנקה

העובד מנקה את החלון.

mnqh

h’evbd mnqh at hhlvn.

schoonmaken

De werker maakt het raam schoon.

הלך

הוא אוהב להלך ביער.

hlk

hva avhb lhlk by’er.

wandelen

Hij wandelt graag in het bos.

כתבו

האמנים כתבו בכל הקיר.

ktbv

hamnym ktbv bkl hqyr.

schrijven op

De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.

לקום

היא לא יכולה עוד לקום לבדה.

lqvm

hya la ykvlh ’evd lqvm lbdh.

opstaan

Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.

להציל

הרופאים הצליחו להציל את חייו.

lhtsyl

hrvpaym htslyhv lhtsyl at hyyv.

redden

De dokters konden zijn leven redden.

להאמין

אנו כולנו מאמינים זה לזה.

lhamyn

anv kvlnv mamynym zh lzh.

vertrouwen

We vertrouwen elkaar allemaal.

לקחת איתך

לקחנו איתנו עץ חג המולד.

lqht aytk

lqhnv aytnv ’ets hg hmvld.

meenemen

We hebben een kerstboom meegenomen.

לסלוח

היא לעולם לא תסלוח לו על זה!

lslvh

hya l’evlm la tslvh lv ’el zh!

vergeven

Ze kan het hem nooit vergeven!

בא

לו לגלוש בא בקלות.

ba

lv lglvsh ba bqlvt.

gemakkelijk gaan

Surfen gaat hem gemakkelijk af.

השאיר

הם השאירו את הילד שלהם בתחנה בטעות.

hshayr

hm hshayrv at hyld shlhm bthnh bt’evt.

achterlaten

Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.