Sanasto
Opi verbejä – latvia

aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
arrive
Many people arrive by camper van on vacation.

werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.
work
The motorcycle is broken; it no longer works.

raden
Je moet raden wie ik ben!
guess
You have to guess who I am!

aanraken
Hij raakte haar teder aan.
touch
He touched her tenderly.

bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.
look at
On vacation, I looked at many sights.

uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
cut out
The shapes need to be cut out.

bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
give birth
She will give birth soon.

nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
take
She has to take a lot of medication.

accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.
accept
I can’t change that, I have to accept it.

binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
let in
It was snowing outside and we let them in.

weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
see again
They finally see each other again.
