Sanasto

Opi verbejä – albania

cms/verbs-webp/93150363.webp
acordar
Ele acabou de acordar.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
cms/verbs-webp/120220195.webp
vender
Os comerciantes estão vendendo muitos produtos.
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.
cms/verbs-webp/79317407.webp
comandar
Ele comanda seu cachorro.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.
cms/verbs-webp/121180353.webp
perder
Espere, você perdeu sua carteira!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
cms/verbs-webp/116932657.webp
receber
Ele recebe uma boa pensão na velhice.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
cms/verbs-webp/80356596.webp
despedir-se
A mulher se despede.
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.
cms/verbs-webp/111892658.webp
entregar
Ele entrega pizzas em casas.
bezorgen
Hij bezorgt pizza’s aan huis.
cms/verbs-webp/71883595.webp
ignorar
A criança ignora as palavras de sua mãe.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.
cms/verbs-webp/119302514.webp
ligar
A menina está ligando para sua amiga.
bellen
Het meisje belt haar vriendin.
cms/verbs-webp/115847180.webp
ajudar
Todos ajudam a montar a tenda.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.
cms/verbs-webp/112407953.webp
ouvir
Ela ouve e escuta um som.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
cms/verbs-webp/120515454.webp
alimentar
As crianças estão alimentando o cavalo.
voeden
De kinderen voeden het paard.