Vocabulaire

Apprendre les adverbes – Néerlandais

cms/adverbs-webp/166784412.webp
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?
déjà
As-tu déjà perdu tout ton argent en actions?
cms/adverbs-webp/38720387.webp
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.
en bas
Elle saute dans l‘eau en bas.
cms/adverbs-webp/7659833.webp
gratis
Zonne-energie is gratis.
gratuitement
L‘énergie solaire est gratuite.
cms/adverbs-webp/78163589.webp
bijna
Ik raakte bijna!
presque
J‘ai presque réussi !
cms/adverbs-webp/132510111.webp
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
la nuit
La lune brille la nuit.
cms/adverbs-webp/178653470.webp
buiten
We eten vandaag buiten.
dehors
Nous mangeons dehors aujourd‘hui.
cms/adverbs-webp/142768107.webp
nooit
Men moet nooit opgeven.
jamais
On ne devrait jamais abandonner.
cms/adverbs-webp/40230258.webp
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
trop
Il a toujours trop travaillé.
cms/adverbs-webp/172832880.webp
erg
Het kind is erg hongerig.
très
L‘enfant a très faim.
cms/adverbs-webp/10272391.webp
al
Hij slaapt al.
déjà
Il est déjà endormi.
cms/adverbs-webp/71670258.webp
gisteren
Het regende hard gisteren.
hier
Il a beaucoup plu hier.
cms/adverbs-webp/93260151.webp
nooit
Ga nooit met schoenen aan naar bed!
jamais
Ne jamais aller au lit avec des chaussures !