Vocabulaire
Polonais – Exercice sur les verbes

openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.

verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.

weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.

gebeuren
Hier is een ongeluk gebeurd.

opschrijven
Ze wil haar zakelijk idee opschrijven.

opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.

voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.

stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.

open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!

brengen
De bezorger brengt het eten.

sluiten
Ze sluit de gordijnen.
