Vocabulaire

Apprendre les verbes – Slovène

cms/verbs-webp/109542274.webp
deixar passar
Deveriam os refugiados serem deixados passar nas fronteiras?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
cms/verbs-webp/108556805.webp
olhar para baixo
Eu pude olhar para a praia da janela.
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.
cms/verbs-webp/60111551.webp
tomar
Ela tem que tomar muitos medicamentos.
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
cms/verbs-webp/4706191.webp
praticar
A mulher pratica yoga.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
cms/verbs-webp/40094762.webp
acordar
O despertador a acorda às 10 da manhã.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
cms/verbs-webp/87153988.webp
promover
Precisamos promover alternativas ao tráfego de carros.
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.
cms/verbs-webp/90309445.webp
acontecer
O funeral aconteceu anteontem.
plaatsvinden
De begrafenis vond eergisteren plaats.
cms/verbs-webp/115628089.webp
preparar
Ela está preparando um bolo.
bereiden
Ze bereidt een taart.
cms/verbs-webp/91997551.webp
entender
Não se pode entender tudo sobre computadores.
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
cms/verbs-webp/116835795.webp
chegar
Muitas pessoas chegam de motorhome nas férias.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
cms/verbs-webp/41019722.webp
dirigir
Depois das compras, os dois dirigem para casa.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/34979195.webp
juntar-se
É bom quando duas pessoas se juntam.
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.