Szókincs
portugál (BR) – Igék gyakorlat

oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.

aanraken
De boer raakt zijn planten aan.

zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.

bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.

schrijven
Hij schrijft een brief.

ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.

consumeren
Ze consumeert een stukje taart.

ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.

updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.

voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.

binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
