Kosa kata
Pelajari Kata Kerja – Lituania

schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
sparke
De kan lide at sparke, men kun i bordfodbold.

vertrekken
De trein vertrekt.
afgå
Toget afgår.

stoppen
De vrouw stopt een auto.
stoppe
Kvinden stopper en bil.

repareren
Hij wilde de kabel repareren.
reparere
Han ville reparere kablet.

voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.
fuldføre
De har fuldført den svære opgave.

duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
skubbe
Bilen stoppede og måtte skubbes.

winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
vinde
Han prøver at vinde i skak.

zwemmen
Ze zwemt regelmatig.
svømme
Hun svømmer regelmæssigt.

rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
ringe
Klokken ringer hver dag.

achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.
efterlade
Hun efterlod mig en skive pizza.

bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
bevise
Han vil bevise en matematisk formel.
