Vocabolario

Impara gli avverbi – Olandese

cms/adverbs-webp/22328185.webp
een beetje
Ik wil een beetje meer.
un po‘
Voglio un po‘ di più.
cms/adverbs-webp/178600973.webp
iets
Ik zie iets interessants!
qualcosa
Vedo qualcosa di interessante!
cms/adverbs-webp/111290590.webp
even
Deze mensen zijn verschillend, maar even optimistisch!
stesso
Queste persone sono diverse, ma ugualmente ottimiste!
cms/adverbs-webp/40230258.webp
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
troppo
Ha sempre lavorato troppo.
cms/adverbs-webp/176340276.webp
bijna
Het is bijna middernacht.
quasi
È quasi mezzanotte.
cms/adverbs-webp/154535502.webp
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
presto
Un edificio commerciale verrà aperto qui presto.
cms/adverbs-webp/23708234.webp
correct
Het woord is niet correct gespeld.
correttamente
La parola non è scritta correttamente.
cms/adverbs-webp/141168910.webp
daar
Het doel is daar.
La meta è là.
cms/adverbs-webp/178519196.webp
‘s morgens
Ik moet vroeg opstaan ‘s morgens.
al mattino
Devo alzarmi presto al mattino.
cms/adverbs-webp/38720387.webp
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.
giù
Lei salta giù nell‘acqua.
cms/adverbs-webp/71970202.webp
behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.
abbastanza
Lei è abbastanza magra.
cms/adverbs-webp/123249091.webp
samen
De twee spelen graag samen.
insieme
I due amano giocare insieme.