al
Hij slaapt al.
すでに
彼はすでに眠っている。
eerst
Veiligheid komt eerst.
最初に
安全が最初に来ます。
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
どこかに
ウサギはどこかに隠れています。
buiten
We eten vandaag buiten.
外で
今日は外で食事をします。
bijna
Ik raakte bijna!
ほとんど
ほとんど当たりました!
uit
Hij zou graag uit de gevangenis willen komen.
外へ
彼は刑務所から外へ出たいと思っています。
veel
Ik lees inderdaad veel.
たくさん
たくさん読んでいます。
samen
De twee spelen graag samen.
一緒に
二人は一緒に遊ぶのが好きです。
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
明日
明日何が起こるか誰も知らない。
gratis
Zonne-energie is gratis.
無料で
太陽エネルギーは無料である。
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
以前
彼女は以前、今よりもっと太っていた。
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
もっと
年上の子供はもっとお小遣いをもらいます。