rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
鳴る
鐘が鳴っているのが聞こえますか?
geschikt zijn
Het pad is niet geschikt voor fietsers.
適している
その道は自転車乗りには適していません。
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
課税する
企業はさまざまな方法で課税されます。
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!
仲良くする
けんかをやめて、やっと仲良くしてください!
brengen
De koerier brengt een pakketje.
持ってくる
使者が小包を持ってきます。
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
始まる
結婚とともに新しい人生が始まります。
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
通過する
電車が私たちのそばを通過しています。
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
寝坊する
彼らは一晩だけ寝坊したいと思っています。
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
完了する
彼は毎日ジョギングルートを完了します。
vertrekken
De trein vertrekt.
出発する
その電車は出発します。
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.
署名する
彼は契約書に署名しました。
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
蹴る
気をつけて、馬は蹴ることができます!