naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.
見下ろす
窓からビーチを見下ろすことができました。
terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.
取り戻す
デバイスは不良です; 小売業者はそれを取り戻さなければなりません。
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
見せびらかす
彼はお金を見せびらかすのが好きです。
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
上回る
鯨は体重ですべての動物を上回ります。
vertrekken
De trein vertrekt.
出発する
その電車は出発します。
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
見る
みんなが携帯電話を見ています。
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.
検査する
このラボで血液サンプルが検査されます。
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
簡略化する
子供のために複雑なものを簡略化する必要があります。
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
運ぶ
カウボーイたちは馬で牛を運んでいます。
schrijven naar
Hij schreef me vorige week.
書く
彼は先週私に手紙を書きました。
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
慣れる
子供たちは歯磨きに慣れる必要があります。
bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.
保つ
私はお金を私のベッドサイドのテーブルに保管しています。