単語

動詞を学ぶ – フィンランド語

cms/verbs-webp/85871651.webp
moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!
нуждаться в отпуске
Мне срочно нужен отпуск, мне нужно уйти!
cms/verbs-webp/117953809.webp
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
терпеть
Ей не терпится пение.
cms/verbs-webp/27564235.webp
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
работать над
Ему нужно работать со всеми этими файлами.
cms/verbs-webp/104849232.webp
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
рожать
Она скоро родит.
cms/verbs-webp/90554206.webp
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.
докладывать
Она сообщает скандал своей подруге.
cms/verbs-webp/85623875.webp
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
изучать
В моем университете учится много женщин.
cms/verbs-webp/115267617.webp
durven
Ze durfden uit het vliegtuig te springen.
осмеливаться
Они осмелились прыгнуть из самолета.
cms/verbs-webp/104820474.webp
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.
звучать
Ее голос звучит фантастически.
cms/verbs-webp/62175833.webp
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
обнаруживать
Моряки обнаружили новую землю.
cms/verbs-webp/122079435.webp
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
увеличивать
Компания увеличила свой доход.
cms/verbs-webp/122394605.webp
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
менять
Автомеханик меняет шины.
cms/verbs-webp/47737573.webp
geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.
интересоваться
Наш ребенок очень интересуется музыкой.