Сөздік

Етістіктерді үйреніңіз – Dutch

cms/verbs-webp/102167684.webp
vergelyk
Hulle vergelyk hul syfers.
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
cms/verbs-webp/72855015.webp
ontvang
Sy het ’n baie mooi geskenk ontvang.
ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
cms/verbs-webp/85860114.webp
verder gaan
Jy kan nie enige verder op hierdie punt gaan nie.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.
cms/verbs-webp/49374196.webp
ontslaan
My baas het my ontslaan.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
cms/verbs-webp/81236678.webp
mis
Sy het ’n belangrike afspraak gemis.
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.
cms/verbs-webp/112407953.webp
luister
Sy luister en hoor ’n geluid.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
cms/verbs-webp/104818122.webp
herstel
Hy wou die kabel herstel.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
cms/verbs-webp/125400489.webp
verlaat
Toeriste verlaat die strand teen middag.
verlaten
Toeristen verlaten het strand rond de middag.
cms/verbs-webp/40632289.webp
gesels
Studente moet nie tydens die klas gesels nie.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
cms/verbs-webp/99196480.webp
parkeer
Die motors is in die ondergrondse parkeergarage geparkeer.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
cms/verbs-webp/127554899.webp
verkies
Ons dogter lees nie boeke nie; sy verkies haar foon.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
cms/verbs-webp/41019722.webp
ry huis toe
Na inkopies doen, ry die twee huis toe.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.