어휘

부사 배우기 – 네덜란드어

cms/adverbs-webp/96549817.webp
weg
Hij draagt de prooi weg.
멀리
그는 먹이를 멀리 가져갑니다.
cms/adverbs-webp/57758983.webp
half
Het glas is half leeg.
유리잔은 반으로 비어 있습니다.
cms/adverbs-webp/172832880.webp
erg
Het kind is erg hongerig.
매우
그 아이는 매우 배고프다.
cms/adverbs-webp/80929954.webp
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
더 큰 아이들은 더 많은 용돈을 받습니다.
cms/adverbs-webp/76773039.webp
te veel
Het werk wordt me te veel.
너무 많이
일이 점점 나에게 너무 많아져요.
cms/adverbs-webp/102260216.webp
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
내일
내일 무슨 일이 일어날지 아무도 모릅니다.
cms/adverbs-webp/141168910.webp
daar
Het doel is daar.
거기
목표는 거기에 있습니다.
cms/adverbs-webp/71109632.webp
echt
Kan ik dat echt geloven?
정말로
나는 그것을 정말로 믿을 수 있을까?
cms/adverbs-webp/176427272.webp
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
아래로
그는 위에서 아래로 떨어진다.
cms/adverbs-webp/138692385.webp
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
어딘가에
토끼가 어딘가에 숨어 있습니다.
cms/adverbs-webp/23708234.webp
correct
Het woord is niet correct gespeld.
올바르게
단어의 철자가 올바르게 되어 있지 않습니다.
cms/adverbs-webp/176340276.webp
bijna
Het is bijna middernacht.
거의
거의 자정이다.