Žodynas

Išmok veiksmažodžių – olandų

cms/verbs-webp/129300323.webp
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
liesti
Ūkininkas liečia savo augalus.
cms/verbs-webp/86996301.webp
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
ginti
Du draugai visada nori ginti vienas kitą.
cms/verbs-webp/118826642.webp
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
paaiškinti
Senelis paaiškina pasaulį savo anūkui.
cms/verbs-webp/3270640.webp
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
persekioti
Kovotojas persekioja arklius.
cms/verbs-webp/73880931.webp
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.
valyti
Darbininkas valo langą.
cms/verbs-webp/120509602.webp
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
atleisti
Ji niekada jam to neatleis!
cms/verbs-webp/120254624.webp
leiden
Hij leidt graag een team.
vadovauti
Jam patinka vadovauti komandai.
cms/verbs-webp/77883934.webp
genoeg zijn
Dat is genoeg, je irriteert!
pakakti
Tai pakanka, tu erzini!
cms/verbs-webp/108118259.webp
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
pamiršti
Ji dabar pamiršo jo vardą.
cms/verbs-webp/127620690.webp
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
apmokestinti
Įmonės apmokestinamos įvairiai.
cms/verbs-webp/92456427.webp
kopen
Ze willen een huis kopen.
pirkti
Jie nori pirkti namą.
cms/verbs-webp/106787202.webp
thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!
grįžti
Tėtis pagaliau grįžo namo!