शब्दसंग्रह
फिन्निश – क्रियापद व्यायाम

lukken
Deze keer is het niet gelukt.

teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.

missen
Ik zal je zo erg missen!

voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.

vastzitten
Ik zit vast en kan geen uitweg vinden.

gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.

antwoorden
De student beantwoordt de vraag.

verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.

voltooien
Kun je de puzzel voltooien?

mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

vermijden
Ze vermijdt haar collega.
