Woordenlijst
Afrikaans – Bijwoordenoefening

over
Ze wil de straat oversteken met de scooter.

altijd
Hier was altijd een meer.

opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.

al
Hij slaapt al.

ook
De hond mag ook aan tafel zitten.

naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.

gisteren
Het regende hard gisteren.

waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.

de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.

nu
Moet ik hem nu bellen?

te veel
Het werk wordt me te veel.
