Woordenlijst
Bengaals – Bijwoordenoefening

ook
De hond mag ook aan tafel zitten.

nooit
Men moet nooit opgeven.

meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.

gisteren
Het regende hard gisteren.

te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.

naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.

‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.

links
Aan de linkerkant zie je een schip.

‘s ochtends
‘s Ochtends heb ik veel stress op het werk.

erg
Het kind is erg hongerig.

net
Ze is net wakker geworden.
