Woordenlijst
Italiaans – Bijwoordenoefening

altijd
Je kunt ons altijd bellen.

samen
De twee spelen graag samen.

bijna
Het is bijna middernacht.

erg
Het kind is erg hongerig.

altijd
Hier was altijd een meer.

gisteren
Het regende hard gisteren.

ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.

iets
Ik zie iets interessants!

eerst
Veiligheid komt eerst.

opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.

samen
We leren samen in een kleine groep.
