Woordenlijst
Japans – Bijwoordenoefening

daar
Het doel is daar.

voor
Ze was voorheen dikker dan nu.

lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.

bijna
De tank is bijna leeg.

ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.

nergens
Deze sporen leiden naar nergens.

bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?

samen
We leren samen in een kleine groep.

buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.

links
Aan de linkerkant zie je een schip.

half
Het glas is half leeg.
