Woordenlijst
Marathi – Bijwoordenoefening

daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.

de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.

nooit
Men moet nooit opgeven.

opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.

bijna
De tank is bijna leeg.

al
Het huis is al verkocht.

links
Aan de linkerkant zie je een schip.

maar
Het huis is klein maar romantisch.

‘s ochtends
‘s Ochtends heb ik veel stress op het werk.

erg
Het kind is erg hongerig.

erop
Hij klimt op het dak en zit erop.
