Woordenlijst
Pools – Bijwoordenoefening

opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.

half
Het glas is half leeg.

erop
Hij klimt op het dak en zit erop.

iets
Ik zie iets interessants!

de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.

beneden
Hij ligt beneden op de vloer.

waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.

in
Ze springen in het water.

naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.

‘s morgens
Ik moet vroeg opstaan ‘s morgens.

behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.
