Woordenlijst
Portugees (BR) – Bijwoordenoefening

al
Het huis is al verkocht.

altijd
Hier was altijd een meer.

samen
We leren samen in een kleine groep.

half
Het glas is half leeg.

niet
Ik hou niet van de cactus.

ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.

genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.

erg
Het kind is erg hongerig.

behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.

al
Hij slaapt al.

daar
Het doel is daar.
