Woordenlijst
Roemeens – Bijwoordenoefening

meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.

beneden
Hij ligt beneden op de vloer.

half
Het glas is half leeg.

‘s morgens
Ik moet vroeg opstaan ‘s morgens.

genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.

samen
De twee spelen graag samen.

bijna
Het is bijna middernacht.

vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.

ook
De hond mag ook aan tafel zitten.

daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.

eerst
Veiligheid komt eerst.
