Woordenlijst
Tagalog – Bijwoordenoefening

weg
Hij draagt de prooi weg.

al
Het huis is al verkocht.

te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.

waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.

samen
De twee spelen graag samen.

over
Ze wil de straat oversteken met de scooter.

lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.

de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.

in
Ze springen in het water.

binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.

alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
