Woordenlijst
Chinees (vereenvoudigd) – Bijwoordenoefening

bijna
Ik raakte bijna!

maar
Het huis is klein maar romantisch.

net
Ze is net wakker geworden.

bijna
Het is bijna middernacht.

buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.

nu
Moet ik hem nu bellen?

weg
Hij draagt de prooi weg.

lang
Ik moest lang in de wachtkamer wachten.

‘s morgens
Ik moet vroeg opstaan ‘s morgens.

waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.

half
Het glas is half leeg.
