Woordenlijst
Leer bijwoorden – Frans

maintenant
Devrais-je l‘appeler maintenant ?
nu
Moet ik hem nu bellen?

presque
Le réservoir est presque vide.
bijna
De tank is bijna leeg.

gratuitement
L‘énergie solaire est gratuite.
gratis
Zonne-energie is gratis.

dehors
Nous mangeons dehors aujourd‘hui.
buiten
We eten vandaag buiten.

hier
Il a beaucoup plu hier.
gisteren
Het regende hard gisteren.

souvent
On ne voit pas souvent des tornades.
vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.

nulle part
Ces traces ne mènent nulle part.
nergens
Deze sporen leiden naar nergens.

n‘importe quand
Vous pouvez nous appeler n‘importe quand.
altijd
Je kunt ons altijd bellen.

par exemple
Comment trouvez-vous cette couleur, par exemple ?
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?

la nuit
La lune brille la nuit.
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.

de nouveau
Ils se sont rencontrés de nouveau.
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
