Woordenlijst

Leer bijwoorden – Slovaaks

cms/adverbs-webp/123249091.webp
spolu
Tí dvaja sa radi hrajú spolu.

samen
De twee spelen graag samen.
cms/adverbs-webp/102260216.webp
zajtra
Nikto nevie, čo bude zajtra.

morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
cms/adverbs-webp/12727545.webp
dole
Leží dole na podlahe.

beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
cms/adverbs-webp/111290590.webp
rovnako
Títo ľudia sú odlišní, ale rovnako optimistickí!

even
Deze mensen zijn verschillend, maar even optimistisch!
cms/adverbs-webp/135100113.webp
vždy
Tu vždy bol jazero.

altijd
Hier was altijd een meer.
cms/adverbs-webp/121005127.webp
ráno
Ráno mám v práci veľa stresu.

‘s ochtends
‘s Ochtends heb ik veel stress op het werk.
cms/adverbs-webp/77321370.webp
napríklad
Ako sa vám páči táto farba, napríklad?

bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?
cms/adverbs-webp/142522540.webp
cez
Chce prejsť cez ulicu s kolobežkou.

over
Ze wil de straat oversteken met de scooter.
cms/adverbs-webp/75164594.webp
často
Tornáda sa nevidia často.

vaak
Tornado‘s worden niet vaak gezien.
cms/adverbs-webp/164633476.webp
znova
Stretli sa znova.

opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.
cms/adverbs-webp/176427272.webp
dole
Pádne zhora dole.

naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
cms/adverbs-webp/38216306.webp
tiež
Jej priateľka je tiež opitá.

ook
Haar vriendin is ook dronken.