Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans

forlasi
Multaj angloj volis forlasi la EU-on.
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.

esperi
Multaj esperas pri pli bona estonteco en Eŭropo.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.

doni for
Ŝi donas for sian koron.
weggeven
Ze geeft haar hart weg.

ricevi
Li ricevis salajralton de sia ĉefo.
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.

forlasi
Ŝi forlasis al mi tranĉon de pico.
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.

soni
Ŝia voĉo sonas fantaste.
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.

deĉifri
Li deĉifras la etan presitaĵon per lupo.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.

ripeti
Ĉu vi bonvolus ripeti tion?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?

vekiĝi
Li ĵus vekiĝis.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.

rilati
La instruisto rilatas al la ekzemplo sur la tabulo.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.

manki
Lin tre mankas sia koramikino.
missen
Hij mist zijn vriendin erg.
