Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/124525016.webp
lê agter
Die tyd van haar jeug lê ver agter.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
cms/verbs-webp/67232565.webp
stem saam
Die bure kon nie oor die kleur saamstem nie.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
cms/verbs-webp/96668495.webp
druk
Boeke en koerante word gedruk.
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.
cms/verbs-webp/104818122.webp
herstel
Hy wou die kabel herstel.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
cms/verbs-webp/61826744.webp
skep
Wie het die Aarde geskep?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
cms/verbs-webp/63457415.webp
vereenvoudig
Jy moet ingewikkelde dinge vir kinders vereenvoudig.
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
cms/verbs-webp/114231240.webp
lieg
Hy lieg dikwels as hy iets wil verkoop.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
cms/verbs-webp/108350963.webp
verryk
Speserye verryk ons kos.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
cms/verbs-webp/119747108.webp
eet
Wat wil ons vandag eet?
eten
Wat willen we vandaag eten?
cms/verbs-webp/91147324.webp
beloon
Hy is met ’n medalje beloon.
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
cms/verbs-webp/83636642.webp
slaan
Sy slaan die bal oor die net.
slaan
Ze slaat de bal over het net.
cms/verbs-webp/70055731.webp
vertrek
Die trein vertrek.
vertrekken
De trein vertrekt.